Rasgroep van de Sealyham Terrier

De Sealyham Terrier behoort tot de Rasgroep "Terriers"

Geschiedenis van de Sealyham Terrier

Dit ras dankt zijn naam aan het landgoed Sealy Ham,
in Pembrokeshire, Zuid-Wales.

Omstreeks 1860 werd dit bewoond door kapitein Edwardes, een toen welbekend jager, die veel werk van zijn honden maakte. Zijn doel was het inheemse terriërbloed te verbeteren en een hond te verkrijgen die laag op de benen was en alles zou kunnen doen en overal in zou 
kunnen gaan. Bovendien moest deze hond wit zijn om door de drijfhonden niet voor een vos of otter te worden aangezien. Uitgangspunt waren de langbenige terriërs van de streek. 
Men zegt dat ook de Corgi is gebruikt, maar dat Dandie Dinmont en Bull Terriër hun medewerking verleenden is welhaast zeker. 

Op eenjarige leeftijd werden de honden op de proef gesteld tegenover een bunzing en weifelaars werden gedood. De Sealy was toen een vlotte werkhond van 7-8 kg. Op aandringen van kapitein Jack Howell, aan wie het ras na kapitein Edwardes het meest te danken heeft, werd het ras omstreeks 1900 door de Engelse Kennel Club erkend. In 1910 verscheen het voor het eerst op een tentoonstelling. 

De eerste Wereldoorlog onderbrak zijn succes en daarna volgde een periode van overdrijving van tal van werkvereisten, waardoor de Sealy tot een karikatuur werd. Niettemin waren prijzen van enige honderden ponden sterling voor een goed volwassen exemplaar toen aan de orde 
van de dag en enkele uitblinkers brachten zelfs duizend pond op.

Land van herkomst:
Groot-Brittannië (Wales)

Karakter van de Sealyham Terrier

 Vrolijk en clownske hond, zeer trouwe naar zijn/haar baasje toe. Aanhankelijke en aaibaar. 
De algemene beweging voor bruikbaarheid heeft dit ras met de onweerstaanbare kinderogen hersteld tot een mooie, vlotte Terriër. 
Hij is allerliefst van aard. Voor kinderen is hij zeer trouw , intelligent als hij is, kent hij de vrienden van het huis, die hij verwelkomt; ongenode gasten worden echter verjaagd. De werkelijke moed komt dikwijls eerst tot ontwikkeling als zij ouder worden.
Is over het algemeen verzot op autorijden en boswandelingen.

" Algemene verschijning:

Vrij bewegend, bedrijvig, evenwichtig en met veel substantie in een klein bestek.

Algemeen silhouet langwerpig, niet vierkant.

" Kenmerken: Stoer, enthousiast en een echte werker.

" Aard: Oplettend en onbevreesd, maar met een vriendelijke aard.

" Hoofd en schedel: Schedel licht gewelfd en breed tussen de oren. Jukbeenderen niet uitstekend. Meedogenloze vierkante kaak, sterk en lang. Zwarte neus.

" Ogen: Donker, goed geplaatst, rond, van middelmatige grootte. Donkere, gepigmenteerde oogranden hebben de voorkeur, maar ongepigmenteerde zijn toegestaan.

" Oren: Middelgroot, aan de top iets afgerond en opzij van de wang gedragen.

" Gebit: Tanden recht en sterk, met hoektanden die goed in elkaar passen en lang zijn voor het formaat van de hond. Kaken sterk, met een regelmatig schaargebit, d.w.z. de boventanden sluiten nauwover de ondertanden en staan recht in de kaken.

" Hals: Tamelijk lang, dik en gespierd, op goed gevormde schouders.

" Voorhand: Voorbenen kort, sterk en zo recht mogelijk in overeenstemming met de goed laag tussen de voorbenen geplaatste borst. Top van de schouder in lijn met de punt van de elleboog die dicht tegen de zijkant van de borst moet liggen.

" Romp: Middelmatig lang, horizontaal en soepel, met goed gebogen ribben. Borst breed en diep, goed laag geplaatst tussen de voorbenen.

" Achterhand: Opmerkelijk krachtig voor het formaat van de hond. Dijen diep en gespierd, met goed gebogen kniegewricht. Sprongen krachtig, goed gebogen en evenwijdig aan elkaar. .Voeten: Rond en katachtig, met dikke voetzolen. Voeten wijzen recht naar voren.

" Staart: In lijn met de rug aangezet en rechtop gedragen. Billen moeten tot voorbij de aanzet van de staart reiken.

" Gangwerk/beweging: Levendig en krachtig, met veel voortstuwing.

" Vacht: Lange, harde en draadachtige bovenvacht met weerbestendige ondervacht.

" Kleur: Geheel wit of wit met citroengele, bruine, blauwe of daskleurige aftekeningen op hoofd en oren. Veel zwart en veel donkere haarpunten ongewenst.

" Formaat: Ideale gewicht: reuen ongeveer 9 kg (20 Ibs) , teven 
ongeveer 8,2 kg (18 Ibs) .Schouderhoogte niet boven 31 cm (12 inches.

Belangrijkste criteria zijn algemene vorm, algeheel evenwicht, type en substantie.

.NB : Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald 

Gezondheid van de Sealyham Terrier

 De Sealyham Terrier kan Oogproblemen (primaire lensluxatie, cataract, PRA) allergieën en huidproblemen hebben. 

De kans dat deze aandoening bij een hond uit geteste ouders voorkomt is veel kleiner dan uit niet geteste ouders. 
Vraag dus aan de fokker naar de testresultaten van de ouders, een goede fokker laat deze graag zien en heeft kopieën van de resultaten van de vader of kan deze via een site laten zien.

De oogtesten worden door een specialist uitgevoerd. 
Voor PLL is een DNA-test beschikbaar. De uitslag die je daar wilt zien is Clear.

De uitslag bij de oogtest (ECVO) moet VRIJ zijn en elk jaar herhaald worden.

Bron: L.Scharenborg www.mexxum.nl/nestjepups.html

Enkele keren per jaar dient de vacht op correcte wijze te worden getrimd, doe dit alleen bij een vakbekwame hondentrimster. Regelmatig de vacht even borstelen.

Opvoeding van de Sealyham Terrier

 In het begin dien je een Sealyham duidelijk maar correct op te voeden, wees daarin zeker de 1e 3 a 4 maanden, heel concreet, door de leergierigheid zal de Sealyham alles vrij snel zijn opvoedlessen tot zich nemen en daar heb je dan weer veel plezier van.